Meisjes werden ook streng opgevoed binnen de Hitlerjeugd. Van hun tiende tot hun veertiende werden ze opgenomen in de Jungmädel. Ze droegen uniformen die bestonden uit een witte blouse, een lange blauwe rok, sokken en zware wandelschoenen. Ze hielden lange marsen met zware bepakking en werden ingewijd in de nazi-filosofie. Het accent werd gelegd op de rol die zij als toekomstige moeders in het Derde Rijk moesten vervullen. Vóór alles moesten zij gezonde moeders van zoveel mogelijk gezonde Arische kinderen worden. Maar als lid van de Bund Deutscher Mädel zou daar meer aandacht aan besteed worden.
Van hun veertiende tot eenentwintigste bleven ze in de Bund Deutscher Mädel. Ze hielden zich bezig met zaken als huishouding, verzorging, de oogst binnen halen en helpen op het veld. Ze woonden op de boerderij of in kleine kampen op het platteland. Tijdens het huishoudjaar deden ruim 500 000 meisjes dienst in een huishouding in de stad.

Het lied van de Hitlerjugend en De ‘Bekenntnis zum Führer’
De Hitlerjugend had zijn eigen lied, ‘Unsere Fahne flattert uns voran’. Wanneer Hitler het grote podium had betreden om zijn kinderen toe te spreken, barstte eerst een oorverdovend Heil-geroep los waarna alle jongens en meisjes het lied van de Hitlerjugend zongen:

‘Voorwaarts, voorwaarts, schallen de heldere fanfares;Voorwaarts, voorwaarts, de jeugd kent geen gevaren; Is het doel nog zo ver weg, de jeugd zal het toch bereiken; Wij marcheren voor Hitler door nood en duisternis, met het vaandel der jeugd door vrijheid en brood. Ons vaandel wappert voorop, ons vaandel is de nieuwe tijd. En ons vaandel leidt ons naar de eeuwigheid. Ja, het vaandel is meer dan de dood.’

De Duitse jeugd werd opgeroepen zich met hart en ziel aan de Hitlerjugend te wijden. Bekend was onder meer Von Schirachs Bekenntnis zum Führer , die elk lid uit het hoofd moest leren. Het ging zo:

‘Wij hoorden zo dikwijls uw stem weerklinken en luisterden stil en vouwden de handen, omdat elk woord in onze ziel drong. Wij weten allen: eenmaal komt het einde, dat ons zal bevrijden van nood en willekeur. Wat is een jaar in de eeuwigheid. Wat stelt een wet voor die dat wil verbieden. Het zuivere geloof, door u ons gegeven, doorboort met grote zekerheid ons jonge leven. Mijn Führer, U alleen bent de Weg en het Doel!’