Van zijn zesde tot zijn tiende was een jongen als Pimpf in opleiding voor de Hitlerjugend. Elke jongen kreeg een prestatieboekje, waarin zijn vorderingen in de nazi-jeugdbewegingen en in zijn ‘ideologische groei’ stonden aangetekend. Voor zijn tiende jaar moest elke Pimpf met aangetoond hebben goed te zijn in atletiek, kamperen, nachtelijke oriëntatietochten en genazificeerde geschiedenis. Daarna werd hij bevorderd naar het Jungvolk, waarbij hij de volgende eed moest afleggen:

‘Op deze bloedbanier, die onze Führer vertegenwoordigt, zweer ik mijn energie en kracht te wijden aan de redder van ons vaderland, Adolf Hitler. Ik ben bereid en gereed mijn leven voor hem op te offeren, zo helpe mij God Almachtig.’

Met veertien jarige leeftijd kwamen jongens in de eigenlijke Hitlerjugend, waar ze tot aan hun achttiende bleven om vervolgens over te gaan naar de Arbeidsdienst of de Wehrmacht. De Hitlerjugend was een gigantische organisatie waarin de jongens in de periode dat ze volwassen werden met de nazi-ideologie werden geïndoctrineerd. Ook werden zij getraind in alle dingen die een soldaat moest kennen en kunnen. Groepen van de Hitlerjugend kampeerden zeer regelmatig in de natuur, ze kropen door bossen en heidevelden, met het geweer gereed voor actie en zware legerransels op de rug. Ruim een miljoen jongens deed regelmatig aan schietoefeningen. Bij oorlogvoering op het thuisfront werden zij ingeschakeld.